Het vage aanvoelen dat er iets mis is, komt meer en meer op de voorgrond. Als je iemand graag ziet, kan je veel verdragen, maar soms wordt de grens van wat kan en wat niet kan, overschreden. Je voelt je schuldig als je je weer eens kwaad moet maken.

Je merkt op dat de persoon het moeilijker krijgt om z’n dagelijkse activiteiten te organiseren. Soms ontstaan er zelfs spanningen. Hoog tijd om een antwoord te vinden op wat zich voordoet.

deel via social media

De huisarts kan er niet omheen dat er in sommige gevallen meer aan de hand is. De situatie sleept aan of verergert. De huisarts vraagt zich al of er sprake kan zijn van dementie of dat er andere oorzaken (acute verwardheid, een depressie) aan de basis liggen van het gedrag van de cliënt.

Tijd om verdere stappen te ondernemen.

deel via social media

Omgaan met dementie … geen kookboek

‘Misschien krijg ik wel dementie, maar mijn kinderen wuiven dit weg’. Hoe kan ik ernstig genomen worden?

Misschien hebben de kinderen gelijk, misschien is de ongerustheid wel terecht. In elk geval heeft het geen zin om mekaar te sussen of iets wijs te maken. Het gevoel wegwuiven, terwijl jij wel echt ongerust bent, zal geen gerustheid brengen. Probeer dus de kinderen duidelijk te maken waar die ongerustheid vandaan komt. Wat liep er de laatste tijd allemaal mis. De kinderen kunnen niet uitmaken of het hier over dementie gaat of niet. Dat is de taak van de dokter. Ze kunnen je wel vergezellen naar de dokter en je vraag voor een onderzoek ondersteunen met hun bevindingen.

‘Ik voel dat er met moeder meer aan de hand is dan wat vergeten’. Hoe maak ik dit bespreekbaar?

Niet meer weten dat de kinderen op bezoek kwamen, belangrijke afspraken vergeten … zijn inderdaad signalen die aangeven dat er echt iets aan de hand is. Dit is al meer dan een ’niet pluis gevoel’. Maar mensen zijn vaak bang om geconfronteerd te worden met de harde realiteit en kiezen dan voor struisvogelpolitiek. Wat niet weet, niet deert. Nochtans zullen ze ondertussen met een knagend gevoel blijven rondlopen. Hen echter dwingen om naar de dokter te gaan is evenmin een oplossing. Alleen met veel begrip voor hun angst kan je hen hierop aanspreken. Je kan proberen hen te laten inzien dat een onderzoek niet per definitie een diagnose van dementie betekent. Misschien is er wel een andere oorzaak voor deze symptomen, een oorzaak (ontsteking, suikerspiegel, verkeerde medicatie, schildklier…) waar dan ook een oplossing voor bestaat. Je kan aangeven dat je in haar plaats net zo bang zou zijn.

‘Mijn vriend slaagt er niet meer in om zijn hobby’s en huishouden te doen’ Wat is er aan de hand?

Een vorm van dementie zou de oorzaak kunnen zijn, maar ook een depressie of een ander ziektebeeld kan aan de basis liggen van dit niet functioneren. Ook hier is dus deskundig onderzoek aangewezen. Tussentijds is het belangrijk dat uw vriend begrip en steun krijgt.

Steun kan je geven door onopvallend ervoor te zorgen dat er niet teveel fout loopt, door dingen over te nemen, ervoor te zorgen dat het huishouden in goede banen loopt door de organisatie te structureren. Verwacht niet teveel van hem, geef kleine deelopdrachten en word niet boos als ze niet correct worden uitgevoerd. Steun geef je ook door een gevoel van veiligheid te creëren. Door te zeggen: “als het wat moeilijker gaat, dan kan je op mij rekenen.”

Begrip kan je tonen door aandacht te geven aan zijn verdriet. In plaats van het te minimaliseren en te zeggen dat het allemaal zo erg niet is, kan je beter luisteren naar wat dit voor hem betekent. Je kan en je hoeft niet altijd een antwoord of een oplossing te geven. Verdriet mag een plaats krijgen.

‘Vader verdenkt anderen van stelen, hij is wantrouwig’ Hoe ga je daarmee om?

Ook hier willen we er even op wijzen dat zolang er geen diagnose is gesteld, je eigenlijk niet kan zeggen dat we te maken hebben met een dementie.

Het gedrag dat we hier vaststellen komt wel vaker voor bij een beginnende dementie. De persoon in kwestie voelt dat hij de controle over zijn leven verliest. Hij kan de dingen die hij waarneemt niet altijd juist interpreteren. Hij beseft dat hij zijn eigen beoordelingsvermogen niet meer kan vertrouwen. Dat is zeer bedreigend. Hoe harder jij echter probeert hem van het tegendeel te overtuigen, hoe groter zijn wantrouwen zal worden. Probeer het vertrouwen terug te verstevigen door hem steeds bij alles te betrekken. Voer geen gesprekken ‘over hem heen’. Zorg dat hij begrijpt wat er verteld wordt. Vraag zijn mening. Laat voelen dat hij ook nog iets te zeggen heeft, dat je met hem rekening houdt. Dat is toch de basis van vertrouwen.

’Ik schaam mij om alle gekke dingen die mijn vrouw doet’ Durf erover te praten.

Het gaat helemaal fout in ons gezin. Mijn vrouw kan haar huishouden niet meer aan. Alles is haar teveel. Ze doet ook alles fout: laat eten aanbranden, legt haar bril in de ijskast en het bestek in de wasmand. Ik denk al een hele tijd dat ze depressief is, maar soms ben ik bang dat er nog iets anders aan de hand is. Ik schaam mij om alle gekke dingen die ze doet. Ik durf daar met niemand over te praten. We gaan dus nergens meer naar toe en vrienden komen ook niet meer bij ons.

Misschien is hier sprake van een depressie of misschien is dit een beginnende dementie. Mogelijks is er een beginnende dementie met een depressie bovenop. Dat komt wel vaker voor. Als mensen voelen dat ze mogelijkheden verliezen kan precies dat de aanleiding zijn voor een depressie. Bespreek het probleem met de huisarts. Het is belangrijk om een juiste diagnose te krijgen, zodat ook de gepaste hulp kan worden gegeven.

Zowel depressie als dementie kampen nog met een taboe: je schaamt je om erover te spreken. Dat is nochtans niet nodig. Het zijn ziektes. Als deze ziektes jou of een dierbaar iemand treffen, dan heeft niemand daar schuld aan. Niet meer buitenkomen, sociale contacten vermijden resulteert in isolement. Om te kunnen zorgen voor iemand heb je de steun van je omgeving nodig. Anders kan je het niet volhouden. Erover praten kan opluchting geven. Bekijk in je omgeving, familie, vriendenkring wie je het meest vertrouwt. Je hoeft niet alles ineens te vertellen. Geef iets prijs en kijk dan hoe mensen daar mee omgaan. Stilaan zal je wel ontdekken bij wie je echt terecht kan en bij wie je geen gehoor vindt. Openheid is ook goed voor de patiënt zelf. Die heeft geen compassie nodig, maar wel begrip en ondersteuning op momenten dat het minder goed gaat. Familie en vrienden die in eerste instantie niet weten hoe te reageren zullen stilaan leren op welke manier ze best kunnen omgaan met de persoon met dementie. Het taboe doorbreken is een opdracht die uiteindelijk iedereen ten goede komt.

Waar vind ik hulp? Klik hier

A. Hoe herken je dementie?

B. Probleemverkenning


A. Hoe herken je dementie?

Als mensen opmerken dat zij zelf of iemand uit hun omgeving veel vergeet, is dat vaak de aanleiding tot ongerustheid. Is dit misschien het begin van een dementie?

Vergeten kan vele oorzaken hebben. Het ouder wordende brein werkt evenals het ouder wordende lichaam trager. Gegevens worden dus niet zo snel meer opgeslagen en kunnen ook niet meer zo snel worden opgehaald. Mensen die vergeetachtig zijn moeten misschien wat minder hooi op hun vork nemen, zichzelf wat tijd gunnen om na te denken, boodschappen luidop herhalen, hulpmiddeltjes gebruiken. Vergeten gaat vrijwel altijd over details: het ligt op het puntje van je tong, als iemand je een tip geeft dan kom je er op. Vergeten verstoort het dagelijks leven niet.

Dementie is echter meer dan vergeten alleen. Het is een syndroom, een verzameling van symptomen. Om te kunnen spreken van dementie zal er steeds sprake zijn van een geheugenstoornis in combinatie met aandachtsproblemen, oriëntatieproblemen, taalproblemen, gedrags- of persoonlijkheidsproblemen, problemen met het uitvoeren van complexe handelingen. Dementie verstoort het dagelijks leven wel.

De stoornis van het geheugen

Er bestaat een langetermijn- en een kortetermijngeheugen. Het langetermijngeheugen kan je zien als een groot archief van alles wat je in je leven geleerd hebt: taal, gedragsregels, schoolse kennis, vaardigheden, belangrijke gebeurtenissen uit het verleden … Het korte-termijngeheugen noemt men ook wel het “werkgeheugen”. Hier houd je eventjes vast wat zich aanmeldt of zich aan de aandacht opdringt: woorden van een gesprek, het bedrag dat je aan de kassa moet betalen, een telefoonnummer dat je net hebt opgezocht, … Je houdt deze dingen ongeveer 30 seconden vast. Dingen die je mogelijk later nog kan gebruiken, vinden hun weg naar het langetermijngeheugen via herhaling, instuderen enz.

Bij een persoon met dementie raakt eerst het kortetermijngeheugen verstoord. Men onthoudt de recente gebeurtenissen of nieuwe indrukken niet meer. Men vertelt of vraagt bijvoorbeeld steeds opnieuw hetzelfde omdat men vergeten is dat men het al verteld of gevraagd heeft. Men vergeet wat men aan het doen is en men laat daarom steeds vaker onafgewerkte karweitjes achter. Sommige personen met dementie gaan verscheidene keren per dag naar de winkel om dezelfde boodschappen te halen. Men moet moeite doen om een gesprek te volgen en men raakt sneller de draad kwijt omdat de gesproken woorden niet lang genoeg worden vastgehouden. Wisselgeld berekenen wordt moeilijk omdat men geen begin- of tussencijfers kan onthouden. Afspraken worden vergeten en men heeft ongewoon veel moeite om iets nieuws te leren.

In een latere fase zal ook het langetermijngeheugen van een persoon met dementie worden aangetast. Men zal hinder ondervinden bij het zich herinneren van gebeurtenissen uit een relatief recent verleden, zoals bijvoorbeeld een verjaardag die nog maar net voorbij is. Gaten in het levensgeheugen maken dat er stelselmatig herinneringen verdwijnen. Nieuwe informatie gaat het snelst verloren. Informatie die al langer in het geheugen is opgeslagen – zoals herinneringen aan de jeugdjaren – en belangrijke herinneringen met een grote emotionele waarde blijven langer intact, maar zullen na verloop van tijd ook verdwijnen. Uiteindelijk wordt bijna de hele persoonlijke levensgeschiedenis uitgewist en kan het gebeuren dat de persoon met dementie bijvoorbeeld niet meer weet wie zijn/haar kinderen zijn.

Oriëntatiestoornissen

Door stoornissen in het geheugen gaan feiten en aanknopingspunten verloren. De persoon met dementie weet bijvoorbeeld niet meer welke dag, welk jaar of welk seizoen het is. Hierdoor kan het voorkomen dat de persoon met dementie in het putje van de winter in zomerkledij in de tuin wil gaan werken. Het tijdstip van de dag herkennen (ochtend, middag, avond) wordt eveneens moeilijk. De persoon met dementie trekt er bijvoorbeeld ’s nachts op uit om boodschappen te doen of gaat ’s middags reeds slapen. Deze verwardheid noemt men gedesoriënteerd zijn in tijd. De persoon met dementie kan ook moeilijkheden ondervinden bij het bepalen van plaats en ruimte. Hij/zij vindt de vertrouwde weg naar huis niet meer, weet niet waar hij/zij nu is, vergeet de plaats van het toilet of wordt achterstevoren in bed aangetroffen. Vaak doolt de persoon met dementie door het huis. Dit noemt men gedesoriënteerd zijn in plaats en ruimte.

In een latere fase gebeurt het dat de persoon met dementie voor hem bekende mensen niet meer herkent. Dit verschijnsel noemt men gedesoriënteerd zijn in persoon. De persoon met dementie weet bijvoorbeeld niet of de vrouw die voor hem staat zijn buurvrouw of zijn echtgenote is. Hij/zij geeft de dochter een andere naam en herinnert zich de kleinkinderen of vrienden niet meer en benadert hen als volslagen vreemden. Sommige personen met dementie herkennen hun eigen spiegelbeeld niet meer en kunnen dan bang worden voor degene die in de spiegel naar hen kijkt en daar zelfs agressief op reageren. Ondanks het verlies aan feiten en herinneringen, merken we in de praktijk dat personen met dementie wel nog lang weten wie voor hen zorgt. Ze weten bij wie ze zich veilig voelen. Het maakt niet uit hoe die persoon heet of wat de band is met de zorgende figuur, wat voor hen telt is de kwaliteit van de aanwezigheid van die persoon.

Taalproblemen

Een ander symptoom is dat de persoon met dementie problemen krijgt met de taal: hij/zij begrijpt steeds minder en kan zich minder goed uitdrukken. Men vindt bijvoorbeeld het juiste woord niet en kan niet meer benoemen wat men ziet. Vaak wordt dan een omschrijving of een leeg begrip gebruikt zoals “iets, iemand, ding, dinges” om het bedoelde woord mee aan te duiden. Soms worden woorden verkeerd gevormd of verkeerd gekozen. Hij zegt bijvoorbeeld “De koffie is te hard” i.p.v. “te heet” of “klok” i.p.v. “uur”. Uiteindelijk zijn de taalproblemen zo ver gevorderd dat de persoon met dementie een onverstaanbaar taaltje hanteert of enkel nog klanken herhaalt.

Problemen bij het uitvoeren van complexe handelingen

Een feestmaal bereiden wordt al snel een te ingewikkelde opdracht. Maar ook de dagelijkse taken als koken, poetsen of wassen worden moeilijk. Uiteindelijk zal wat voor ons eenvoudige handelingen lijken, zoals aan- en uitkleden, haar kammen en eten, voor de persoon met dementie een zeer complexe handeling worden. Daarbij komt dat men vergeet waarvoor bepaalde voorwerpen dienen en wordt bijvoorbeeld een vork gebruikt om de haren te kammen.

Stemmingswisselingen

De persoon met dementie zal ook erg vaak stemmingswisselingen vertonen. Hij/zij kan plots beginnen huilen en een half uur later erg vrolijk zijn. Dementie kan ook iemands gedrag veranderen. Soms zal je vaststellen dat vroegere karaktereigenschappen versterkt worden of dat de persoonlijkheid verandert. Zo kan een persoon met dementie een hele dag rustig en stil in een hoekje zitten of kan hij/zij achterdochtig, abnormaal nerveus, paniekerig of opvliegend zijn.

Lichamelijke achteruitgang

Dementie heeft ook invloed op het lichamelijk welbevinden. De persoon met dementie vermagert sterk of verdikt (omdat men vergeet dat men al gegeten heeft), kan zich minder gemakkelijk bewegen, wordt incontinent …

 

 

B. Probleemverkenning

Het ‘niet pluis-gevoel’ dat af en toe de kop op stak wordt meer en meer een zekerheid. Wat is er aan de hand?

Het ‘niet pluis-gevoel’ dat af en toe de kop op stak wordt meer en meer een zekerheid. Hier is echt iets aan de hand, iets dat niet zomaar vanzelf weer overgaat. Periodes van verwarring, vergeten of gedragsveranderingen komen frequenter en in sterkere mate op de voorgrond.

De persoon zelf beseft dat er iets mis is met hem. Momenten van verwarring en desoriëntatie veroorzaken gevoelens van angst, onzekerheid en onveiligheid.

De veranderingen die men in zichzelf ervaart en waar men geen greep op heeft, maken dat men aan zichzelf begint te twijfelen. Personen met een vermoeden van dementie voelen zich ontredderd en ervaren gevoelens van machteloosheid.

Een rijke voorraad aan truukjes en uitvluchten kan de angst verborgen houden voor anderen. De achteruitgang probeert men te verbloemen of te ontkennen. Het zelfwaardegevoel van de personen met een vermoeden van dementie krijgt rake klappen. Daarom kunnen zij zeer kwaad worden bij confrontatie met hun falen. Gevoelens van ontreddering uitten zich vaak in opstandig en agressief gedrag naar de omgeving toe. Vaak ziet men ook dat zij depressief gestemd zijn en sociaal contact vermijden.

Om een houvast te hebben en om zich veilig te kunnen voelen, klampt men zich vast aan vertrouwde personen en rituelen.

Er is nog geen diagnose gesteld en men weet niet wat er precies aan de hand is, maar er is toch duidelijk een verlieservaring. De persoon zal rouwen om dit verlies. Gepaste ondersteuning kan helpen bij het verwerken ervan.

Onduidelijkheid, twijfel, heen en weer geslingerd worden tussen toelaten en ontkennen schept geen gezonde levensomgeving. Angst en stress liggen voortdurend op de loer. Het is dus van wezenlijk belang om duidelijkheid te scheppen. Een degelijk onderzoek bij de huisarts en bij de neuroloog, geriater en psychiater dringt zich dus op. Misschien hebben we inderdaad te maken met een dementie. In dat geval verdient de persoon de gepaste benadering, ondersteuning en het nodige begrip. Misschien wordt het vermoeden van dementie definitief uitgesloten wat een hele opluchting met zich mee brengt. Misschien komt er een ander probleem aan het licht, welke dan op zijn beurt de gepaste behandeling kan krijgen.

Door het taboe dat nog steeds op dementie rust, door de wetenschap dat dementie onomkeerbaar is en door de onzekerheden voor de toekomst, wordt een onderzoek vaak te lang uitgesteld.

Lees- en informatietips. Klik hier