Je hebt het vage gevoel dat er iets niet klopt,maar je kan niet precies zeggen wat. Depersoon reageert anders dan anders en is nietin zijn normale doen. Je wijt deze kleineveranderingen aan vermoeidheid, een minderedag, de ouderdom…

Toch blijf je met het gevoel zitten dat er ietsniet pluis is. In veel gevallen normaliseert de situatie zich en blijkt dat de verwardheid, hetvergeten, de doelloosheid, mindere oriëntatie, te maken heeft met enkele duidelijkeaanwijsbare oorzaken van voorbijgaande of te verhelpen aard. Panikeren is niet nodig, alertzijn wel.

Toch blijf je met het gevoel zitten dat er ietsniet pluis is. In veel gevallen normaliseert de situatie zich en blijkt dat de verwardheid, hetvergeten, de doelloosheid, mindere oriëntatie, te maken heeft met enkele duidelijkeaanwijsbare oorzaken van voorbijgaande of te verhelpen aard. Panikeren is niet nodig, alertzijn wel.

Je hebt het vage gevoel dat er iets niet klopt,maar je kan niet precies zeggen wat. Depersoon reageert anders dan anders en is nietin zijn normale doen. Je wijt deze kleineveranderingen aan vermoeidheid, een minderedag, de ouderdom…

Toch blijf je met het gevoel zitten dat er ietsniet pluis is. In veel gevallen normaliseert de situatie zich en blijkt dat de verwardheid, hetvergeten, de doelloosheid, mindere oriëntatie, te maken heeft met enkele duidelijkeaanwijsbare oorzaken van voorbijgaande of te verhelpen aard. Panikeren is niet nodig, alertzijn wel.

Toch blijf je met het gevoel zitten dat er ietsniet pluis is. In veel gevallen normaliseert de situatie zich en blijkt dat de verwardheid, hetvergeten, de doelloosheid, mindere oriëntatie, te maken heeft met enkele duidelijkeaanwijsbare oorzaken van voorbijgaande of te verhelpen aard. Panikeren is niet nodig, alertzijn wel.

 

">
">
">
">
">
">

deel via social media

Je hebt het vage gevoel dat er iets niet klopt,maar je kan niet precies zeggen wat. Depersoon reageert anders dan anders en is nietin zijn normale doen. Je wijt deze kleineveranderingen aan vermoeidheid, een minderedag, de ouderdom…

Toch blijf je met het gevoel zitten dat er ietsniet pluis is. In veel gevallen normaliseert de situatie zich en blijkt dat de verwardheid, hetvergeten, de doelloosheid, mindere oriëntatie, te maken heeft met enkele duidelijkeaanwijsbare oorzaken van voorbijgaande of te verhelpen aard. Panikeren is niet nodig, alertzijn wel.

Toch blijf je met het gevoel zitten dat er ietsniet pluis is. In veel gevallen normaliseert de situatie zich en blijkt dat de verwardheid, hetvergeten, de doelloosheid, mindere oriëntatie, te maken heeft met enkele duidelijkeaanwijsbare oorzaken van voorbijgaande of te verhelpen aard. Panikeren is niet nodig, alertzijn wel.

Je hebt het vage gevoel dat er iets niet klopt,maar je kan niet precies zeggen wat. Depersoon reageert anders dan anders en is nietin zijn normale doen. Je wijt deze kleineveranderingen aan vermoeidheid, een minderedag, de ouderdom…

Toch blijf je met het gevoel zitten dat er ietsniet pluis is. In veel gevallen normaliseert de situatie zich en blijkt dat de verwardheid, hetvergeten, de doelloosheid, mindere oriëntatie, te maken heeft met enkele duidelijkeaanwijsbare oorzaken van voorbijgaande of te verhelpen aard. Panikeren is niet nodig, alertzijn wel.

Toch blijf je met het gevoel zitten dat er ietsniet pluis is. In veel gevallen normaliseert de situatie zich en blijkt dat de verwardheid, hetvergeten, de doelloosheid, mindere oriëntatie, te maken heeft met enkele duidelijkeaanwijsbare oorzaken van voorbijgaande of te verhelpen aard. Panikeren is niet nodig, alertzijn wel.

">
">
">
">
">
">

deel via social media

Er is iets niet pluis’ dit bekennen is op zich al een grote stap. Het is meteen ook een stap in het onbekende. Want wat moet je doen met dat vage gevoel? Wie kan je hierbij voldoende in vertrouwen nemen? Wie zal je vermoeden ernstig en respectvol beluisteren? Het kan lastig en bedreigend zijn om het gevoel van onbehagen en de beperkingen die de persoon ervaart met anderen te delen. Dat versterkt weer het idee dat de persoon er alleen voor staat

 

Er is iets niet pluis’ dit bekennen is op zich al een grote stap. Het is meteen ook een stap in het onbekende. Want wat moet je doen met dat vage gevoel? Wie kan je hierbij voldoende in vertrouwen nemen? Wie zal je vermoeden ernstig en respectvol beluisteren? Het kan lastig en bedreigend zijn om het gevoel van onbehagen en de beperkingen die de persoon ervaart met anderen te delen. Dat versterkt weer het idee dat de persoon er alleen voor staat

 

Er is iets niet pluis’ dit bekennen is op zich al een grote stap. Het is meteen ook een stap in het onbekende. Want wat moet je doen met dat vage gevoel? Wie kan je hierbij voldoende in vertrouwen nemen? Wie zal je vermoeden ernstig en respectvol beluisteren? Het kan lastig en bedreigend zijn om het gevoel van onbehagen en de beperkingen die de persoon ervaart met anderen te delen. Dat versterkt weer het idee dat de persoon er alleen voor staat

Er is iets niet pluis’ dit bekennen is op zich al een grote stap. Het is meteen ook een stap in het onbekende. Want wat moet je doen met dat vage gevoel? Wie kan je hierbij voldoende in vertrouwen nemen? Wie zal je vermoeden ernstig en respectvol beluisteren? Het kan lastig en bedreigend zijn om het gevoel van onbehagen en de beperkingen die de persoon ervaart met anderen te delen. Dat versterkt weer het idee dat de persoon er alleen voor staat

 

Er is iets niet pluis’ dit bekennen is op zich al een grote stap. Het is meteen ook een stap in het onbekende. Want wat moet je doen met dat vage gevoel? Wie kan je hierbij voldoende in vertrouwen nemen? Wie zal je vermoeden ernstig en respectvol beluisteren? Het kan lastig en bedreigend zijn om het gevoel van onbehagen en de beperkingen die de persoon ervaart met anderen te delen. Dat versterkt weer het idee dat de persoon er alleen voor staat

Aanvankelijk is er nog geen sprake van een ziekteproces. Er overheerst een gevoel van onbehagen en onduidelijkheid bij de persoon zelf, de partner of familieleden over wat er aan de hand is. Heel vaak geeft men aan dat het gevoel dat er iets niet pluis was er al een tijdje zat. Maar toegeven dat er iets niet in orde is met het functioneren van iemand die je dierbaar is, is een grote stap. Je voelt je schuldig. Het lijkt of je verraad pleegt.

Er is iets niet pluis’ dit bekennen is op zich al een grote stap. Het is meteen ook een stap in het onbekende. Want wat moet je doen met dat vage gevoel? Wie kan je hierbij voldoende in vertrouwen nemen? Wie zal je vermoeden ernstig en respectvol beluisteren? Het kan lastig en bedreigend zijn om het gevoel van onbehagen en de beperkingen die de persoon ervaart met anderen te delen. Dat versterkt weer het idee dat de persoon er alleen voor staat

Er zijn kleine problemen: ‘Mijn vrouw vroeg soms drie keer hoe mijn dag was geweest en dan zei ik: “Dat heb ik toch al verteld?”’ Een partner vertelt: ‘Ik was gealarmeerd toe ze zei: “Ik weet niet meer hoe het gasformuis werkt …” en ‘Ze ging koffie maken zonder koffie erin…’

Af en toe iets fout doen, terechtgewezen worden door je omgeving veroorzaakt een gevoel van onbehagen. Dit kan stemmingswisselingen veroorzaken. Mensen voelen zich depressief of laten juist tegenovergesteld gedrag zien en doen bijvoorbeeld overdreven opgewekt. Ze worden heen en weer geslingerd tussen toelaten en ontkennen dat er iets aan de hand is. .

Normale ouderdomsverschijnselen? Symptomen worden soms afgedaan als ‘normale ouderdomsverschijnselen’ of ‘stress’ terwijl eigenlijk alle partijen met twijfel en angst blijven zitten. ‘Ik ging naar de huisarts om over mijn mante praten, maar die zei dat iedereen wel eens vergeetachtig is. We hebben toen knoflookpillen gekocht.’ In dit geval herkende de huisarts het beeld van dementie nog niet. Achteraf, als de diagnose gesteld is, kan de persoon en zijn omgeving de niet-pluis-gevoelens en andere problemen meestal wel plaatsen. Het is ook mogelijk dat het onbehaaglijke gevoel blijft terugkeren, zelfs lang nadat de diagnose van dementie gesteld is. Dat komt omdat ziektebesef wisselt of omdat de aard of omvang van de problemen verandert.

Er is iets niet pluis’ dit bekennen is op zich al een grote stap. Het is meteen ook een stap in het onbekende. Want wat moet je doen met dat vage gevoel? Wie kan je hierbij voldoende in vertrouwen nemen? Wie zal je vermoeden ernstig en respectvol beluisteren? Het kan lastig en bedreigend zijn om het gevoel van onbehagen en de beperkingen die de persoon ervaart met anderen te delen. Dat versterkt weer het idee dat de persoon er alleen voor staat

Aanvankelijk is er nog geen sprake van een ziekteproces. Er overheerst een gevoel van onbehagen en onduidelijkheid bij de persoon zelf, de partner of familieleden over wat er aan de hand is. Heel vaak geeft men aan dat het gevoel dat er iets niet pluis was er al een tijdje zat. Maar toegeven dat er iets niet in orde is met het functioneren van iemand die je dierbaar is, is een grote stap. Je voelt je schuldig. Het lijkt of je verraad pleegt.

Er is iets niet pluis’ dit bekennen is op zich al een grote stap. Het is meteen ook een stap in het onbekende. Want wat moet je doen met dat vage gevoel? Wie kan je hierbij voldoende in vertrouwen nemen? Wie zal je vermoeden ernstig en respectvol beluisteren? Het kan lastig en bedreigend zijn om het gevoel van onbehagen en de beperkingen die de persoon ervaart met anderen te delen. Dat versterkt weer het idee dat de persoon er alleen voor staat

Er zijn kleine problemen: ‘Mijn vrouw vroeg soms drie keer hoe mijn dag was geweest en dan zei ik: “Dat heb ik toch al verteld?”’ Een partner vertelt: ‘Ik was gealarmeerd toe ze zei: “Ik weet niet meer hoe het gasformuis werkt …” en ‘Ze ging koffie maken zonder koffie erin…’

Af en toe iets fout doen, terechtgewezen worden door je omgeving veroorzaakt een gevoel van onbehagen. Dit kan stemmingswisselingen veroorzaken. Mensen voelen zich depressief of laten juist tegenovergesteld gedrag zien en doen bijvoorbeeld overdreven opgewekt. Ze worden heen en weer geslingerd tussen toelaten en ontkennen dat er iets aan de hand is. .

Normale ouderdomsverschijnselen? Symptomen worden soms afgedaan als ‘normale ouderdomsverschijnselen’ of ‘stress’ terwijl eigenlijk alle partijen met twijfel en angst blijven zitten. ‘Ik ging naar de huisarts om over mijn mante praten, maar die zei dat iedereen wel eens vergeetachtig is. We hebben toen knoflookpillen gekocht.’ In dit geval herkende de huisarts het beeld van dementie nog niet. Achteraf, als de diagnose gesteld is, kan de persoon en zijn omgeving de niet-pluis-gevoelens en andere problemen meestal wel plaatsen. Het is ook mogelijk dat het onbehaaglijke gevoel blijft terugkeren, zelfs lang nadat de diagnose van dementie gesteld is. Dat komt omdat ziektebesef wisselt of omdat de aard of omvang van de problemen verandert.